Het boek Sonny Boy van Annejet van der Zijl is dit jaar een gewild boek bij examenkandidaten in het voortgezet onderwijs. Tenminste, op de school waar ik momenteel werk. Het is daar even populair als De aanslag en Het gouden ei. Ik ontkwam er dan ook niet aan dit boek te lezen.

En laat ik er niet badinerend over doen, het is een heel behoorlijk boek, dat een uitzonderlijke familie volgt in een uitzonderlijke periode. (Het idee van idee van sommige leerlingen dat het boek een typisch beeld geeft van het leven voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, is natuurlijk niet juist.) Wat het boek een buitenbeentje maakt op de leeslijst, is dat het hier om geschiedschrijving gaat. Het is een biografie van een gezin dat werkelijk bestaan heeft, gebaseerd op en gedocumenteerd met echt historisch bronmateriaal. De vraag die je je dus kunt stellen is: wat doet dit boek op een leeslijst voor het eindexamen literatuur?

Ook een geschiedschrijver kan literaire middelen gebruiken. De vrijheid die de auteur dan heeft, zit echter niet in de personages, omdat dit echte personen zijn, niet in de handelingen, omdat deze feitelijk gebeurd zijn en dus ook niet niet in de ruimte of tijd waarin het verhaal zich afspeelt. Toch zijn er nog een paar middelen die wel ter beschikking staan.

In Sonny Boy meen ik te zien dat de auteur haar stijl varieert met de beschreven episode. Het begint poëtisch met een beschrijving van Waldemar in Suriname, waar deze zich bijna letterlijk als een vis in het water voelt, en het contrast met Holland in november: “Nergens anders kan de wereld zo druipend en droevig zijn, […]” Maar al snel schakelt zij over op een meer zakelijke stijl, als de verdere lotgevallen in Nederland en in de oorlog beschreven worden. In de slotscène zien we weer iets van de poëtische stijl terug, zoals: “Waldemars wereld verging in vuur en lawaai.” Heel duidelijk is de correlatie inhoud-stijl echter niet. Ik heb de indruk dat hier eerder iets anders aan de hand is.

Iets dat veel meer in het oog springt, is de symmetrie in compositie. De keuze om het boek te laten beginnen met een zwemscène en het hier ook mee te laten eindigen, is duidelijke een bewuste. Het lot van Waldemar had al veel eerder verteld kunnen worden, maar er wordt een spanning opgebouwd naar dit slot. Ook de mate van detail waarin begin- en slotscène beschreven worden, is een literaire invulling die maakt dat het spiegelbeelden van elkaar zijn.
Die symmetrie zien we trouwens ook terug in de titels van de betreffende hoofdstukken. Beide hoofdstukken zijn, in tegenstelling tot de andere, ongenummerd en heten respectievelijk “De rivier, 1923” en “De zee, 1945”. De compositie van de overige (genummerde) hoofdstukken is minder opvallend. Je zou kunnen zeggen dat de geschiedschrijving literair ingepakt is met een proloog en een epiloog.

Tijdens een mondeling examen literatuur wordt ook vaak gevraagd de titel van het werk te verklaren. Die vraag kan bij dit boek ook een aardige discussie opleveren. De verklaring dat ‘Sonny Boy’ de bijnaam van Waldemar junior was, is natuurlijk veel te mager en eigenlijk vertrouw ik die mededeling van de auteur ook niet helemaal.
Ten eerste speelt deze bijnaam geen rol van betekenis in het verhaal zelf. We zien hem eigenlijk alleen terug als onderschrift bij foto’s.
Ten tweede denk ik dat iemand die Al Jolson ‘Sonny Boy’ heeft zien of horen zingen, zijn kind niet snel deze bijnaam geeft. De ook in het boek geciteerde tekst is weliswaar:

When there are grey skies
I don’t mind the grey skies
You make them blue, Sonny Boy

Maar Jolson zingt het op een manier waarin het gevecht tegen de wanhoop voorop staat. Hij klampt zich in het lied vast aan de troost die Sonny Boy biedt, maar niets verhult dat dit te vergeefs is.
Dit laatste maakt het dan weer tot goede titel voor het boek, zij het ietwat mager met het verhaal verweven. Moeder en ondernemer Rika, worstelt zich met haar gezin door een crescendo van ellende, zich daarbij hardnekkig vastklampend aan de hoop dat het beter zal worden. Uiteindelijk blijkt ook die worsteling tevergeefs. Sonny Boy blijft achter zonder iemand om troost te bieden.

Mag nu zo’n boek als dit op de literatuurlijst voor het eindexamen? Nou vooruit, eentje dan.