Op de school waar ik lesgeef, wordt de methode Laagland voor literatuur gebruikt. In het ‘verwerkingsboek’ voor het VWO is als een van de opdrachten een fragment uit Buitenstaanders opgenomen. Het fragment bestaat uit de eerste pagina’s van hoofdstuk 2, in de courante paperbackuitgave van Podium de pagina’s 73-76. Als context bij dit fragment meldt het verwerkingsboek: “Laurie en Max hebben een auto-ongeluk gehad. Ze hebben onderdak gekregen in een huis waar bijzondere mensen wonen.”
De vragen bij dit fragment zijn o.a.:
a)    Citeer drie passages waaruit blijkt dat Laurie vooringenomen is over de meisjes die bij Agrippina in huis wonen.
b)    Waarom is Laurie vooringenomen over de meisjes?
d)    Leg uit of je Laurie een feministische vrouw vindt.

Toen ik deze opgave moest behandelen, had ik zelf de roman nog niet gelezen en stond ik net zo onbevangen tegenover de tekst als de leerlingen.
Voor de de vragen a) en b) waren de standaarduitwerking:
a) Lauries vooringenomenheid blijkt uit aanduidingen als “afschuwelijke meisjes”, “sloeries” en “dellen”.
b) Uit de opmerking “in haar gedachten terstond bij Max in combinatie met hopen mals jongevrouwenvlees” [sic!] kun je afleiden dat Laurie bang is dat Max haar zal bedriegen met de meisjes.
Voor vraag d) moest je het als docent zelf uitzoeken.

Ik heb deze vragen trouw behandeld, maar vond wel dat er over dit fragment interessantere te stellen zijn.  Omdat drie leerlingen dit boek ook voor een boekverslag zouden lezen, heb ik dit zelf na de betreffende les ook gedaan. En nu voel ik me compleet belazerd door de lesmethode.

Buitenstaanders (1983) is een boek waar veel aan te beleven is. Hoewel de plot enigszins klassiek is: gezin/stel/ridder verongelukt/verdwaalt en komt terecht in een afgelegen huis/kasteel waar rare personen griezelige dingen doen, maar weet te ontsnappen. We vinden dit in b.v. in de cult-musical The Rocky horror show (1974) en in het lied ‘Hotel California’ van The Eagels (1977), maar het komt natuurlijk ook al in oude sprookjes voor.
Wat Buitenstaanders naast een aantal romantechnische zaken als tijdsverloop en perspectief interessant maakt, is de omkering van de identificatie. Je bent als lezer veel eerder geneigd het verongelukte gezin als akelige indringers te beschouwen, dan de bewoners van het afgelegen huis als bedreigende griezels. Dat ik dat niet als enige heb, blijkt uit het nawoord 'Dertig jaar Buitenstaanders' van Dorrestein dat in de 18de druk (2013) is opgenomen. Er zijn kennelijk zelfs mensen geweest die hun kind naar bewoners van het huis hebben vernoemd.
Hoewel je een schrijver niet te veel aan het woord moet laten over eigen werk, het werk moet immers voor zichzelf spreken, geeft dit nawoord ook een aanwijzing die mij bij het lezen heeft geholpen. Dorrestein liet zich bij het schrijven van dit boek inspireren door Slaughterhous-five van Kurt Vonnegut. Als je dit eenmaal beseft, zie je scherper het spel van ernst, slapstick en groteske. Het werk van Vonnegut is echter veel poëtischer.

Zonder het leesgenot te verpesten kan ik wel verklappen dat er in Buitenstaanders een aantal serieuze thema's worden aangesneden, zoals: wie is er nu eigenlijk gek, hoe ver ga je in je liefde, wat is de invloed van omstandigheden? Hierover zou met leerlingen heel goed te praten zijn. Net als over de technische aspecten van deze roman. Het is mij dan ook een volstrekt raadsel waarom leerlingen gevraagd wordt naar het al of niet feministisch zijn van de gestrande echtgenote Laurie. Iets wat er in het boek geen zier toe doet.
Veel erger nog is dat de vragen naar de vooringenomenheid van Laurie de leerlingen volkomen op het verkeerde been zetten. Laurie blijkt de woorden "sloeries" en "dellen" te spreken nadat haar echtgenoot bekend heeft er een buitenechtelijke relatie op na te houden en zij hem in bed heeft aangetroffen met de betreffende meisjes (oudere tieners), met zijn arm om één van hen die op dat moment spiernaakt was. Mij dunkt dat Laurie alle reden had om te veronderstellen dat er seksuele handelingen waren voorgevallen.

Ik moet concluderen dat ik het ‘verwerkingsboek’ naïef heb gevolgd in een slecht gekozen fragment, een veel te summiere context en belachelijke vragen. Ik vraag mijn leerlingen hierbij nederig om excuses.